Gaan alle genoemde projecten in op het probleem van het verlies aan biodiversiteit of pakken sommige projecten het probleem vollediger aan?
Per definitie gaan al onze projecten over het verlies aan biodiversiteit. Dit is een van de belangrijkste doelen achter onze missie om de wereld te herbebossen. Door bomen aan te planten, op de juiste wijze, neemt de biodiversiteit systematisch toe.
Elk project is uniek en we proberen echt geen standaardmethode voor alle gevallen te vinden, in tegendeel. Biodiversiteit verbeteren betekent dat we ruimte laten bij elk project voor het gebruik van een groot aantal opties betreffende de aanpassing van de aanplant methodiek aan de sociale omstandigheden en de behoeften van de lokale boeren. Maar in alle projecten planten we doorgaans een groot aantal soorten aan (De selectie is uniek voor elk project). Een project kan wel meer dan honderd soorten hebben maar gebruikelijk is een aantal van meer dan twintig. Soms, zoals in ons project in Nicaragua, zie je op het eerste gezicht niet zoveel soorten omdat we maar vijf soorten laten zien en aanplanten. Maar deze vijf soorten verbeteren wel meer dan vijftig natuurlijke soorten die al aanwezig zijn in het beschadigde ecosysteem van het aanplant-gebied. De aangeplante soorten verbeteren de vruchtbaarheid van de grond, vergroten de voedingsstoffen en fixeren de stikstof uit de lucht in de bodem. Het resultaat is betere omstandigheden waarin alle soorten kunnen gedijen.
Om ons publiek te laten inzien dat bomen er niet alleen zijn voor CO2-opname, hebben we een kleurcode ontwikkelt die voor iedere boomsoort een specifiek nuttige eigenschap benadrukt. In feite kan een boomsoort meer dan dertig nuttige eigenschappen hebben (die we bespreken in elke soortbeschrijving), maar voor de overzichtelijkheid benadrukken we er slechts één met onze kleurcode. We gebruiken bijvoorbeeld de kleur oranje voor soorten die de plaatselijke fauna beschermen. We gebruiken de kleur groen voor het label “Agroforestry” om soorten aan te geven die goede agrobosbouw omstandigheden mogelijk maken, zodat de bodemvruchtbaarheid en de opname van stikstof verbeteren. Deze soorten en de soorten met de de blauwe kleur (Fast growing) zijn meestal de eerste soorten die aangeplant worden. Zij veranderen en verbeteren de bodemgesteldheid waardoor later meer kwetsbare soorten (fruit- en geneeskrachtige bomen bijvoorbeeld) aangeplant kunnen worden.
We kunnen dus stellen dat alle projecten het verlies aan biodiversiteit tegengaan. Maar dat verlies aan biodiversiteit kan per project verschillen. Zo is bijvoorbeeld in Frankrijk het belangrijkste doel van ons Agrobosbouw-project het beperken van het verlies van insecten. We doen dat door het promoten van meer duurzame landbouw die minder afhankelijk is van chemicaliën (kunstmest, bestrijdingsmiddelen) en we herintroduceren daar bomen in een overwegend agrarisch panorama. In India planten we in een project speciale boomsoorten aan die de natuurlijke leefomgeving vormen voor de slender loris, een schattig, klein aapje dat zijn natuurlijke leefomgeving ziet slinken.